In een poging me te concentreren op het mailtje dat ik aan het typen was, staar ik strak naar de cursor op mijn beeldscherm. Ze staan er niet en ze leiden ook he-le-maal niet af, focus! Een plotselinge beweging in mijn rechterooghoek zorgt ervoor dat ik toch weer even spiek. Hij legt iets aan haar uit en zijn vingers beroeren de raamstijlen voorzichtig. Hoe kunnen ze me niet zien, terwijl ik nog geen meter van hen af zit?
Een pand uit 1614, gelegen aan de oudste gracht van Delft. Waar de rondvaartboot elk kwartier langskomt en de gids de opvarenden wijst op iets aan de bovenkant van onze gevel. Een opvallend breed gebouw met een statig bordes ervoor en een grote, sjieke voordeur. Ja, dat trekt wel de aandacht. Het is nog maar begin mei, het toeristenseizoen moet nog losbarsten, toch slenteren er dagelijks al tientallen mensen met camera’s om hun nek en een verkreukeld foldertje in hun hand langs onze ramen. Voor ‘Den Dubbelden Ancker’, zoals Oude Delft 38 ook wel genoemd wordt, blijven ze meestal even staan. De toeristen en dagjesmensen lezen vlug welke geschiedenis aan dit gebouw kleeft, maken soms een foto van elkaar op het bordes (smile!) en haasten zich dan naar de volgende historische bezienswaardigheid. Delft barst van de geschiedenis, er is geen tijd te verliezen!
Ik zie ze langs schuifelen, vanachter mijn bureau in de groene stijlkamer. In deze ruimte hebben al heel wat voorname types rondgelopen. Op achterdegevelsvandelft.nl vind ik dat het pand onder andere het eigendom van een bierbrouwer, een advocaat, een marinekapitein, een wijnhandelaar, een notaris en wat hoogleraren was. Soms dwalen mijn gedachten tijdens het lezen van een manuscript of het beoordelen van drukproeven af. Als ik dan mijn ogen een beetje dichtknijp, mijn laptop, de printer en de airco-installatie wegdenk en me concentreer op de plafonds met de goudgeverfde ornamenten op klassiek groene lijsten, dan zie ik ze zo voor me. De notaris die door de kamer ijsbeert, zijn handen op zijn rug, peinzend over de cliënt die net de deur uit is. De bierbrouwer die de hand schudt van een leverancier met wie hij net een goede deal heeft gesloten voor een levering van een paar ton hop. De hoogleraar, die een artikel schrijft aan een statig bureau, dat misschien wel op dezelfde plaats stond als waar die van mij nu staat.
Ook ik ben nog elke dag een beetje onder de indruk van deze plek. De koffie smaakt nét iets lekkerder wanneer ik me tijdens het drinken bedenk dat ik in een kamer in Lodewijk XV-stijl zit. En een mailtje typen voelt nét iets belangrijker onder zo’n statig plafond. Dus ik snap het, die aandacht van de nieuwsgierige voorbijgangers. Gelukkig ben ik door de luxaflex grotendeels aan het zicht onttrokken en waan ik me het grootste gedeelte van de dag onbespied. Maar de meneer die nu met zijn wang tegen het glas gedrukt staat en de raamstijlen aait, valt niet te negeren. De vrouw tegen wie hij een lange monoloog houdt, knikt naar hem, maar haar ogen dwalen af. In haar handen houdt ze een foldertje geklemd, waarschijnlijk staat daar de route op die hen hier heeft gebracht. Af en toe staart de man naar binnen, hij zou me toch echt moeten zien. Misschien kent hij hetzelfde trucje en filtert hij mij, mijn laptop en alle andere moderne poespas uit beeld. Ziet hij op mijn plaats de marinekapitein zitten die met een ganzenveer zijn volgende route op de kaart uittekent. Ik blijf stil zitten en wacht af. Als de ramenaaiende meneer zich eindelijk losgerukt heeft van dit stukje geschiedenis en de dame naast hem vermoeid naar het volgende bolletje op de route staart, draai ik me weer naar mijn scherm. De cursor knippert verwachtingsvol, wat wilde ik ook alweer typen?
Uitgelichte afbeelding: Fotografische Dienst TU Delft · Ritter, P.J.A.