Mijn stappen worden geteld door een app op mijn telefoon; hij telt ze per twee, het aantal loopt snel op. Tienduizend stappen is het doel, dat moet te halen zijn. Uit mijn achterzak steken een klein notitieboekje en een pen: het tweede doel van vandaag is observeren en vastleggen. Een beetje inspiratie op doen om weer eens een blog te schrijven. Ik ben nog maar net een paar minuten op pad wanneer twee mannen hun enthousiaste gesprek onderbreken om mij te groeten. ‘Hoe gaat het?’, vraagt een van de mannen, leunend op het stuur van zijn fiets. ‘Prima, en met jullie?’ ‘Goed, schat, goed.’ Ik krijg nog een brede glimlach mee voor ze het gesprek weer oppakken.
Ik hoef nergens te zijn en er is dus genoeg tijd om te kijken. Tijd zat om een foto te maken van een bloemetje dat dapper tussen een drempel en muur groeit, een bordje te spotten waarop Duurzaam Den Haag oproept dat stukje berm niet te maaien, omdat er gezaaid is voor de bijen en te glimlachen om het blije kindje met zelfgeknutselde verjaardagsmuts voorop de scooter van haar moeder. Het is me aan te zien dat ik geen haast heb: ik wijs drie keer de weg. Ik raadpleeg Google Maps voor een dame die ‘echt wel weet waar de Natalstraat is, maar even helemaal verdwaald is’, word aangesproken door een groepje toeristen die op zoek zijn naar de Herengracht en help twee jonge meiden die bij de Grote Kerk staan en naar het Malieveld willen.
Achter die Grote Kerk zit SLA, een hippe saladebar die ik altijd al eens wilde uitproberen. Je kunt je eigen salade samenstellen óf kiezen uit een aantal ‘favorieten’. Ik krijg acuut last van keuzestress en zie links van de salades twee soorten soep staan. Een stuk overzichtelijker en gezien de temperatuur kies ik voor de tomaten-paprika-gazpacho. Al na een paar happen staat mijn mond in brand. De gazpacho is pittig, héél pittig. Nu ben ik wel wat gewend, maar zelfs ik krijg het niet weg. Na een aantal happen hou ik het voor gezien en lever ik de soep weer in aan de balie. Het SLA-meisje proeft de soep en beaamt meteen dat het niet te doen is. ‘Het brandt nu nog in mijn slokdarm!’, roept ze uit en ik krijg van haar de venkel-courgettesoep om het goed te maken.
Terwijl ik buiten mijn nieuwe kom soep leeglepel, stapt naast me een man met een wel erg rood hoofd van zijn fiets. Hij haalt twee flesjes uit zijn tas: eentje met Coca Cola Light en eentje met een ietwat troebele vloeistof. Na een paar slokken cola schenkt de man wat van de troebele vloeistof in de cola. Met grote slokken en zichtbare opluchting werkt hij het mixje naar binnen. Het is net half twee geweest… Een blik op mijn stappenteller leert me dat ik nog maar net over de 3.000 stappen gezet heb. Tijd om door te lopen.
Via wat sluipdoorkruipdoorstraatjes loop ik naar het Binnenhof waar ik een groepje mensen vind die staren naar een deur aan de overkant. Voor de deur staat een auto met een AA-kenteken, koninklijk bezoek dus. Ik besluit ook te wachten, ik ben benieuwd welke Oranje het is. Even later hoor ik de politieagent naast me fluisteren dat de koning om drie uur naar buiten zal stappen. ‘Ik moet het zachtjes zeggen, anders wordt iedereen hier wild.’ Ik bekijk de groep mensen met hun telefoon in de aanslag: ze zien er niet uit als een groep overenthousiaste groupies. Maar hij zal er vast meer ervaring mee hebben. Er wordt gegiecheld en gekletst, op een keurige afstand van de verlengde Audi, totdat er rechts ineens een man op een klein paard verschijnt. Het paard galoppeert bokkerig langs de nu stille en starende groep, de man zit er zonder zadel of teugels op en kijkt ons spottend aan. ‘Hebben jullie nog nooit een paard gezien?!’, zie ik hem denken. De politie, beveiliging en Marechaussee zijn al even verrast en staren het kleine paard na terwijl het doorrent naar de uitgang.
Om iets over drie komt de koning naar buiten, hij neemt de tijd om naar ons te zwaaien voor hij in de geblindeerde auto plaatsneemt. Ik klets nog wat na met de man naast me, die met zijn collega’s op bedrijfsuitje is. Hij is helemaal gelukkig met zijn foto van Willem.
Via het Plein, waar de jaarlijkse BBQ van de Tweede Kamer nog geen groot feest is, loop ik richting het Centraal Station om bij de Action te zoeken naar een grondzeil voor onder de tent. Ik struin alle gangpaden af, maar vind geen zeil. Wel duikel ik een handig opklapbaar tafeltje op, voor maar 5 euro.
Met het tafeltje in een grote boodschappentas zet ik de terugtocht in. Ik besluit eens een andere route te nemen, door straten die ik nog niet ken. Ik spot een vrolijke Renault 4 in een straat vol bloemen, een buurttuin, een enorme speeltuin vol gillende kinderen en een man die semi-onopvallend de aandacht probeert te trekken van iemand in de flat tegenover hem. Na wat geslinger door voor mij nieuwe straten verpest mijn ontbrekende gevoel voor richting mijn relaxte stemming. Ik ben een soort van verdwaald: ik weet net als de vrouw die aan mij de weg vroeg heus wel ongeveer waar ik ben, maar ik weet het nu even niet. Ik help mezelf met Google Maps weer op pad en blijk een behoorlijk eind omgelopen te hebben.
Het opklaptafeltje begint irritant te worden, ik hevel elke paar minuten de tas over naar mijn andere hand, hang hem aan mijn arm totdat deze rode striemen heeft en hou hem dan toch maar weer in mijn hand. Bijna thuis. De stappenteller is trots op me: highly active vindt hij me. Na 14.415 stappen, oftewel 9,5 kilometer, vind ik het mooi geweest. Ik plof op de bank en sla mijn notitieboekje dicht. Ik geloof dat ik genoeg inspiratie heb voor een blog.